Blogopmaak

Later als ik groot ben, word ik porder

Janine Brandsen • mei 28, 2020
Met een economische crisis op de loer stijgt de angst dat banen verloren gaan. Door research voor mijn boek dat zich afspeelt in de veertiende eeuw, bevind ik mij soms middenin oude tradities en lang vergeten beroepen die daadwerkelijk verdwenen zijn. Je zal toch maar lantaarnopsteker van beroep zijn geweest of porder.

In de tijd waarin mijn verhaal zich afspeelt begaf geen fatsoenlijk mens zich na zonsondergang op straat. Er was geen straatverlichting en de straat behoorde aan dieven en ander tuig. Pas in de vijftiende eeuw komen er draagbare en vaste lantaarns met kaarslicht, afgeschermd in een winddichte behuizing.

Snertjongens
De eerste lantaarnpaal werd uitgevonden door schilder en uitvinder Jan van der Heyden. De lantaarn had een reservoir met olie. De olie moest regelmatig worden bijgevuld en de lantaarn onderhouden. De lantaarnopsteker deed zijn intrede. De speciaal opgeleide lantaarnopsteker deed aan het begin van de schemering een ronde door de stad en stak de olie in de lantaarns aan met een lange stok met daaraan een lont. Tegen de ochtend maakte hij dezelfde ronde om de lantaarns weer te doven. In de tussentijd moest ook geld verdiend worden, dus was hij vaak bewaker in de stad. Een vaste uitdaging voor elke lantaarnopsteker was het grijpen van die snertjongens die jouw lantaarns doofden wanneer je ze net had ontstoken. In 1957 werd voor het laatst een lantaarn gedoofd in Haarlem door een lantaarnopsteker.

Wekker
Over lange stokken gesproken, een porder wist er wel raad mee. In de achttiende en negentiende eeuw moesten fabrieksarbeiders tussen 5 en 6 uur op. Had je moeite met opstaan en geen haan bij de hand dan huurde je een porder of wekker in. Voor 7 cent tikte de man of vrouw met een lange stok op het bovenste slaapkamerraam, bonkte met een knuppel op de deur of blies steentjes uit een blaaspijp tegen het venster. Zijn werk zat er pas op wanneer er een slaperig hoofd achter de gordijnen vandaan kwam. Soms huurde een fabriek de porder in om de werknemers op tijd uit bed te krijgen. De laatste Nederlandse porder deed nog dienst tot na de Tweede wereldoorlog. 

Het kan erger
Heb je het nu niet naar je zin op je werk of wordt het werk je even te veel, bedenk dan, het kan altijd erger. Je zou stronttonnetjesschepper kunnen zijn van beroep en ja, het houdt precies in wat er staat. De strontschepper haalt emmers met uitwerpselen uit de huizen zonder toilet en leegt ze (schept ze leeg) in de boldootkar van de gemeentereiniging. Dan toch maar naar die saaie vergadering.

Janine Schrijft

Share by: